Maak kennis met Pjotr!
Je bent natuurlijk bestuurslid van De Code Sociale Ondernemingen. Maar wie ben je nog meer?
Naast mijn werk voor De Code, werk ik al best wel lang bij PwC. Ik begon als belastingadviseur en kwam zo in aanraking met sociaal ondernemerschap. Voor onderzoek samen met Nyenrode was er vanuit PwC een nieuwe kartrekker nodig. Ik had eerder opdrachten gedaan voor sociale ondernemingen en vond dit altijd al interessant. Als ondernemer heb je al veel op je bord liggen, maar als sociaal ondernemer nog meer. Het onderzoek ging over de drempels en de vraag wat de belangrijkste obstakels voor sociale ondernemingen zijn. Iedereen dacht dat het vooral lag aan herkenbaarheid en erkenning, maar dat was nooit echt wetenschappelijk onderzocht of onderbouwd. Dat hebben we toen wel gedaan. Vervolgens ben ik nog meer onderzoeken gaan doen, ook naar bijvoorbeeld de interactie tussen gemeenten en sociale ondernemingen. Ik heb veel sociale ondernemingen geholpen en geleerd hoe het zit met rechtsvormkeuzes.
Sociale Enterprise NL en (o.a.) PwC vonden het belangrijk om een instrument te ontwikkelen dat zorgt voor herkenbaarheid voor sociale ondernemingen. Zo is De Code ontstaan. PwC is daar nog steeds aan verbonden en begeleid aanmelders. Ik mag vanuit het bestuur meedenken, vooral strategisch en over de ontwikkeling. Dat is een ontzettend mooie plek om in te zitten.
Ik moet vaak denken aan Social Enterprise NL (SENL). PwC is daar ook een van de drijvende krachten. Ben je daar ook bij betrokken?
Ja, zeker. Binnen PwC zijn er een aantal usual suspects die zich met sociaal ondernemerschap bezighouden. Daarnaast hebben we ook corporate sustainability opdrachten die we zo breed mogelijk in de organisatie proberen te zetten, zodat iedereen ermee in aanraking komt. PwC is inderdaad partner van SENL, en daar is dus ook het plan opgepakt om De Code op te richten. Ik heb veel contact met SENL en geef met enige regelmaat presentaties over governance en fiscaliteit voor sociaal ondernemers. SENL verwijst ook de nodige sociaal ondernemers door met vraagstukken, dus ik spreek ze regelmatig en ik kom ook graag naar hun events.
SENL is de brancheorganisatie en De Code is het instrument om aan te geven wie die sociaal ondernemers zijn en wie echt tot in de haarvaten voldoen aan dat begrip.
Als sociaal ondernemer krijg je vaak de vraag: “Maar zet je dan echt impact boven winst?” En dat stukje vertrouwen willen we borgen. Impact staat echt voorop, hoewel winst nodig is voor continuïteit. Maar impact is het belangrijkste.
En jouw achtergrond en specialisme zit vooral in het fiscale stuk en ook het ecosysteem?
Ja, de pijlers bij De Code waar ik verantwoordelijk voor ben zijn de rol richting PWC en rechtsvormen. In interactie met sociaal ondernemers komt daar al snel fiscaliteit bij kijken. Daar hebben we een set vragen voor. En we kijken ook steeds meer naar het ecosysteem. Welke spelers zitten daarin? Inmiddels ken ik er best veel, zowel bij netwerkorganisaties, gemeenten als bij de sociale ondernemingen zelf. Dat is echt tof.
Wat is volgens jou de belangrijkste reden dan De Code er is?
Dat is omdat sociaal ondernemers steeds moeten uitleggen en ‘bewijzen’ wat ze doen. Ondernemen is al zwaar, maar sociaal ondernemen is in die zin nog veel zwaarder. Als je steeds aan financiers, leveranciers en klanten moet uitleggen waarom je duurder bent of op een andere manier werkt en waarom impact voorop staat, is dat lastig. Wij willen die verhalen ondersteunen, zodat duidelijk wordt dat sociaal ondernemerschap een belangrijke functie heeft in het economische ecosysteem van Nederland. Net zoals biodiversiteit belangrijk is voor de natuur, zo verbeteren sociale ondernemingen het economische ecosysteem doordat zij het diverser maken. Dat zagen we ook tijdens corona. Veel bedrijven werden hard geraakt, sociaal ondernemers ook, maar ze gingen er op een andere manier mee om. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in het helpen van mensen om erdoorheen te komen en te overleven. Ze zijn een waardevolle aanvulling op de economie. Sociale ondernemingen brengen innovatie, zowel in wat ze doen als in hun bedrijfsmodellen. Daardoor wordt het geheel weerbaarder en minder kwetsbaar.
Denk je dat het ooit realistisch is dat we financiële waarde minder hoog in onze prioriteiten zetten?
Dat is een hele interessante vraag. Mijn ideaal is ook dat winst niet meer het belangrijkste wordt. Ik heb wel eens nagedacht over de “groei”-beweging, maar ik denk dat het goed zou zijn om dat primaire groei denken los te laten. Natuurlijk is groei in brede zin nodig, maar het moet niet het enige richtpunt zijn. Sociale ondernemingen kunnen hierin een prikkelende functie vervullen en laten zien hoe het ook kan. Bijvoorbeeld bij PwC, waar bij de laatste kantoorverbouwing is besloten dat als iets niet circulair is, het er niet in komt. Dat is echt geïnspireerd op sociale ondernemingen. Als we dat kunnen bereiken, is dat geweldig.
In Amerika was ESG (Environmental, Social, Governance) een tijdlang heel belangrijk, maar er is nu ook een tegenbeweging die zegt dat winst weer voorop moet staan. In Nederland gebeurt er ook veel op het gebied van duurzaamheid. Er is een beweging gaande, maar er is ook weerstand. Uiteindelijk denk ik dat we niet anders kunnen dan meer richting duurzaamheid gaan, gezien wat er met het klimaat gebeurt en wat we zien gebeuren met mensen. Het kwartje moet een keer vallen dat we meer kapotmaken dan we kunnen herstellen.
Je zie ook wel verschuivingen van welvaart naar welzijn. Ook bijvoorbeeld bij het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek toetsen we meer op bredere welvaartsbegrippen. Maar goed, als het er echt op aankomt, grijpen ze toch weer terug naar het BBP. Er gebeurt zeker wat, maar de standaardmodus gaat terug naar de cijfertjes. Ook tijdens Prinsjesdag, met die koopkrachtplaatjes, dan draaien ze aan radertjes om iedereen op papier iets vooruit te laten gaan. Maar in werkelijkheid krijg je dan een complex systeem, waar dingen zoals de toeslagenaffaire uit kunnen voortvloeien. Lastig hoor.
Wat zijn voor jou de momenten dat je denkt: “Wat tof dat ik met De Code bezig ben”?
Dat is vooral als ik sociaal ondernemers spreek en hoor wat ze doen. Bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsparticipatie en de individuele successen die ze boeken. Het gaat om de mensen, de kleine verbeteringen, en de innovatieve manieren waarop ze daarmee bezig zijn. Dat vind ik het meest inspirerend. Een mooi voorbeeld is Oma’s Soep, die onlangs weer het “Oma’s Gala” organiseerde. Ze maken echt een enorme impact. Dat vind ik prachtig!